Harrie Jekkers — Mijn Ikken

    	    	Вступление

Harrie Jekkers - Mijn Ikken
Van het album: Mijn Ikken (1997)

De albumversie wordt gespeeld in de E key.
Tijdens de liveshow 'Met een Goudvis Naar Zee' speelt hij hem in de F key,
Het mooiste is als je hem dan speelt met de capo op de 5de fret en dan in C.
De versie die ik hieronder heb beschreven is de albumversie.
Veel Plezier ermee!!


Intro:
E F#m E F#m

 E
Soms roep ik mijn ikken bij elkaar
                                     B
Ik heb inmiddels al een aardig reservoir
En als ik dan vraag: "He welke ik is eigenlijk waar"?
                                            E
"Ik, ik, ik", roepen mijn ikken dan door elkaar
         A                           B
En dan zwaai ik met mijn voorzittershamer
    A                           B
Verzoek om stilte in mijn bovenkamer
        A                            C#m
En dan geef ik met een vorstelijk gebaar
     F#m                         B
Het woord aan mijn ik van negen jaar

            E     
Kijk, daar loopt-ie met een gulden voor de kapper
                                          B
Maar hij geeft zijn gulden uit aan veterdrop
Want hij vindt: 't maar een stomme lul, die kapper
                                                E
Wat je ook vraagt, hij knipt altijd zo'n stekelkop
 A                               B
Kijk hem daar nou huilend op de gang staan
    A                            B
Hij is er weer een keertje uitgezet
   A                              C#m
Omdat-ie, en dat was gewaagd bij godsdienst heeft gevraagd
         F#m
"Pater, God die weet toch alles?"
"Dus hij weet ook wat ik wil"
                                                   B
"Als dat dan het geval is, heb ik toch geen vrije wil!"

 E
Kijk, daar bindt-ie met een elastiekje
                                   B
Vier pennen op een rijtje naast elkaar
Omdat-ie na moet blijven, strafwerk moet schrijven
                                        E
Met vier pennen is hij lekker sneller klaar
 A                                  B
Kijk hem daar nu eens fantastisch scoren
 A                                 B
Juichend loopt ie terug over het plein
  A                                  C#m
"Goed he, met zijn linkerbeen", "Hoezo? Hij was er overheen!"
                      Bm
"Joh, hij was er helemaal niet overheen"
       F#
Roept hij over het plein
           Bm
"Joh, dat leek maar zo d'r overheen
                      F#
Dat komt door die keeper joh
                 B
Die is veel te klein!"

            E
Kijk, daar loopt-ie met zijn rood-oranje vlieger
                                           B
Naar het landje waar je zo goed vliegeren kan
Zijn vlieger klimt omhoog, nog hoger dan de regenboog
                                             E
En dan verstuurt-ie langs de draad een telegram
    A                                 B
Waarop-ie met een potlood heeft geschreven
  A                               B
"Sorry God, misschien een beetje raar
                  A                                           C#m
Maar ik wil iets hebben, wat zelfs Sinterklaas maar niet wil geven
                     F#m                           B
Ik wil zo graag een Lassiehond, met van dat Lassiehaar
     F#m                           B
Een Lassiehond, met van dat Lassiehaar"

 E
Kijk, daar wordt-ie wakker in de winter
                                  B
Hij kan even niet geloven wat ie ziet
Moet je horen hoe ie schreeuwt: "Het heeft vannacht gesneeuwd!"
                                           E
Moet je zien hoe snel-ie in zijn kleren schiet
 A                                B
Kijk hem daar nu kwaad op Sinterklaas zijn
           A                                 B
Wat-ie gekregen heeft, vindt ie geen flikker aan
                A
Hij vindt het: 'achterlijk en stom
            C#m
Vooral die goudvis in die kom!'
            F#m                             B
Op zijn verlanglijst stond een Lassie boven aan

          A                          B
En in de lente gaat-ie kikkervisjes vangen
          A                                  B
En in de zomer fietst-ie helemaal naar Wassenaar
      A                             C#m
Hij knikkert in de knikkertijd, en raakt-ie dan zijn knikkers kwijt
     F#m                              B
Dan huilt-ie thuis weer nieuwe bij elkaar

          E
Ach, mijn ik van negen jaar die alles mee heeft
                                             B
Die door zijn moeder op zijn wenken wordt bediend
Hij snapt niet dat-ie in een paradijs leeft
                                     E
Dat zijn vader elke dag voor hem verdiend
           A                            B
Maar het stomste van mijn ik van negen jaar is
             A                        B
Dat weet ik zeker, omdat ik hem goed ken
      A                            C#m
Het stomste wat-ie wil, met zijn kleine vrije wil
          F#m                B
Hij wil groot zijn, net zo groot als ik nu ben
          F#m                B               E F#m E F#m
Hij wil groot zijn, net zo groot, als ik nu ben

 F#m                           B
Soms roep ik mijn ikken bij elkaar
              F#m                        D
Het woord is nu aan mijn ik van twintig jaar

G Cadd9 D/F# G
G Cadd9 D/F# G

     G
Mijn ik van twintig jaar, die denkt in uitroeptekens
                                   Am
In zwart en wit, dwars tegen alles in
Gematigd en voorzichtig zijn, vindt-ie water bij de wijn
                                        G
Hij wil alles of niks en niks er tussen in
    C/G                                D
En later, joh, da's voor hem allang begonnen
             C/G                        D
Hij heeft genoeg aan een akoestische gitaar
        C/G                                   Em
En dat later zal er trouwens later anders uitzien
           C/G                            D
Voor 'The times they're changing', reken maar

            G
Kijk, daar zit-ie op zijn kamer met zijn vrienden
                                           Am
Hij heeft die middag alle platenzaken afgezocht
En voor het geld dat-ie op zaterdag verdiend heeft
                                 G
De nieuwste van Bob Dylan net gekocht
           C/G                       D
Kijk, ze drinken en ze praten over vriendschap
             C/G                           D
Die zal voor eeuwig zijn, 'an everlasting song'
         C/G                          Em
Ze gaan nooit meer uit elkaar, zeker weten, reken maar
        C/G                                D
En Bob Dylan zingt: 'May you stay forever young!'
    Am                                G
En Dylan zingt 'May you stay forever young!'

     Am
Een rugzak vol met idealen, dat is mijn ik van twintig jaar
                                                         G Am G Am
Dat wordt later bakzeil halen, want die zak is veel te zwaar

 Am                            D
Soms roep ik mijn ikken bij elkaar
              Am                        A  B7
Het woord is nu aan mijn ik van dertig jaar

E   B F#m
E   B F#m

     E
Mijn ik van dertig jaar is teruggekomen
                                               B
Van: "Zeker weten, zwart en wit" en "Ik heb gelijk!"
Hij nuanceert met zijn verstand de waarheid tot een diamant
                                              E
Die steeds van kleur verandert als je anders kijkt
          A                              B
Hij geeft absoluut het voordeel aan de twijfel
      A                                  B        
Maar soms krijgt-ie opeens zo'n heimwee naar
          A                   C#m
Dat stompzinnige geloof in idealen     
         F#m          A               B C#m B Abm 
Van zijn uitgesproken ik van twintig jaar

            E
Kijk, daar kiest-ie nog een keertje voor de vrijheid
                                            B
Maakt z'n verkering uit en zegt z'n baantje op
Maar hij heeft veel te snel beslist, zich vreselijk vergist
              B       A       Abm     F#m    E F#m G Abm 
Hij kan geen kant met al die nieuwe vrijheid op
 A                                  B
Kijk, daar wordt-ie wakker met een kater
         A                        B
De grote ongebonden, vrije twijfelaar
                A                              C#m
Ach, kwam zijn moeder maar, met een glaasje water
            F#m         A               B
Ach, was-ie maar weer, maar weer negen jaar
      F#m                           E
Ach, was-ie maar weer veilig negen jaar

          A                          F#m
Maar mijn ik van dertig jaar, wordt nooit geen negen meer
                     C#m          F#m  E A E A
Hij wordt al aangesproken met 'meneer'

 E
Laatst riep ik weer mijn ikken bij elkaar
                                                       B
En toen ik weer eens vroeg "He‚ welke ik is eigenlijk waar?"
Zeiden mijn ikken opeens: "Zeg jij het maar
                                       E
Jij bent de oudste, de ik van veertig jaar!"
            A                               B
En toen ik zei: "Dat zou ik eigenlijk niet weten"
            A                           B
Zeiden mijn ikken: "Da's helemaal niet waar
             A                                  C#m
Weet je wat jij bent, joh? Je bent ons niet vergeten
        F#m                          B
Daarom roep je ons nog altijd bij elkaar"

             E
Je bent die jongen met die rood-oranje vlieger
                                    B
Die af en toe nog blij is als het sneeuwt
             F#m
Je bent die jongen met lang haar
             Abm
Van twintig jaar, met een gitaar
           F#m                             E
Die af en toe nog weleens over onrecht schreeuwt
    A                               B
En soms ben je die jongen weer van dertig
          A                                B
Van: "Ik weet niet, misschien, bekijk het maar"
              A                      
Je bent een dromer, een drammer, een twijfelaar
    C#m                               F#m
Een ik van veertig jaar, die nog geen ikje is vergeten
        F#m
En nog vaak van ons wil weten
         F#m                           E F#m E
Maak ik jullie af en toe nog wel eens waar		
    

Видео пока не добавлены

Оцените статью
Textbest.ru