Willem Vermandere — De Ark

    	    	Вступление

Released: 1 Jan 1988
Album:    Ik Wil Maar Zeggen


Capo: 1 fret


[Intro]
G  G  C  D  G


[Verse 1]
G
Met planken en balken ben ik al jaren aan ’t werk,
   C                          G
Ik bouw aan een schip endlijk groot en sterk,
D
Achter mijn huis aan de kant van de gracht,
                         G
Zaag ik en timmer ik een gat in de nacht,
   C                       G
De mensen staan lachend en spottend op strate,
C                           G         D
Ziet hem daar wroeten nog's avonds zo late,
        G
Maar ik boor en ik kappe ik boenk en ik dreun,
   C           D        G                C C7
Ik klief en ik kerve ik klop en ik kleun.


[Verse 2]
      B7                  Em
Langs buiten bruut, wel beschermd tegen vocht,
    B7                        Em
Den binnekant sober en proper afgewrocht,
    D          D7             G
d'r Komen geen zeilen of gene mast aan te pas,
     B7                                  Em
Geen riemen geen roer, gene vlag geen kompas,
         D         D7         G
d'r Zijn kamers en gangen met trappen en treden,
       Am                          B7
d'r Is slapinge boven en keukens beneden,
          C                             G
d'r Staan pakken en dozen achter iedere wand,
     Am                               D  D
Voor jaren en jaren geselecteerd proviand.


[Interlude]
D  D


[Verse 3]
     G
Mijn schoon jong leven is aan 't bouwen besteed,
     C                          G
Maar nu zucht ik eindelijk mijn ark is gereed,
       D
Als 't water zal wassen en alles versmoort,
       D7                           G
Zal ik dobberen en drijven van geen drupke gestoord,
   C                           G
De koeien en de kalvers met 't peerd op kop,
          C                          G            D
Zelfs den buffel en den bizon zal verzuipen in ’t sop,
     G
De giraffe aanvankelijk zal nog weerstaan,
           C        D        G                C C7
Totdat den hoogsten boom ook onder zal staan.


[Verse 4]
   B7                                Em
't Wordt nog geen catastrofe voór de paling en de vis,
B7                             Em
Ook niet voor 't monster uit 't meer van Loch Ness,
  D            D7       G
Allene maar de mens met kieuwen en koud bloed,
     B7                                Em
Met schubben en vinnen ontsnapt aan de vloed,
D        D7                     G
Kweekt u vlug vliezen tussen uw vingers en uw tenen,
       Am                                  B7
Of je zakt naar den dieperik juist lijk de stenen,
        C                         G
Maar 't water zal dragen Iijk een kussen zo zacht,
     Am                               D  D
Mijn arke mijn barke deur dag en deur nacht.


[Interlude]
D  D7


[Verse 5]
     G
Een vensterloos torenloos stuurloos schip,
      C                       G
Op de wijde waterwereld een onooglijk klein schip,
   D
We liggen en we draaien maar doelloos in ’t rond,
     D7                      G
Soms meters soms mijlen hoog boven de grond,
         C                   G
't Is de waaiende wind en de golfslag die stuwt,
         C                    G            D
't Is de zunne en de mane die trekt en die duwt,
                  G
d'Er is hier gene uitkijkpost geen poort of patrijs,
           C         D    G                C
Dit is nen onvoorspelbare blindelingse reis.


[Verse 6]
    B7                           Em
Den tocht is nu nergens nie meer op gericht,
     B7                         Em
Geen land genen haven komt ooit nog in zicht,
   D             D7            G
j' Hoort nog den donder en den tromm'lende regen,
      B7                            Em
En de steert van de walvis doet den boot soms bewegen,
     D               D7    G
d'Herinnering aan 't vorig leven vervaagt,
Am                                  B7
Niemand in 't ruim die daar ooit om vraagt,
     C                       G
Over vrouwen en kinders voer ik het bevel,
     Am                              D  D
Met zachten hand iedereen voelt zich wel.


[Interlude]
D  D7


[Verse 7]
   G
We kennen noch ure noch dag noch nacht,
C                        G
Niemand wil weg of wordt ergens verwacht,
   D
Er wordt wel gemind en gekust en gestreeld,
D7                         G
Tafel en bedde alles wordt hier gedeeld,
         C                     G
d'r Zijn mossels en zeewier en vliegende vis,
      C                       G            D
En 't water uit de wolken dat drìnkbaar is,
    G
d'r Wordt veel gezongen en veel gemusiceerd,
  C            D             G            C
Gebabbeld en gebrabbeld en gefilosofeerd.


[Verse 8]
   B7                 Em
Je went aan een leven zonder licht,
     B7                 Em
Onz' ogen staan nu naar binnen gericht,
   D           D7            G
Zo wordt de verbeelding voortdurend verwekt,
            B7              Em
Altijd weer iemand die iets geestigs ontdekt,
       D           D7            G
Een vergeten of verloren gewaand sentiment,
    Am                                      B7
Een kluchtj' of een díchtje elk naar zijn talent,
      C                         G
'k Hè juist nog d' historie van Noach verteld,
     Am                       D  D
Wat waren de kinders daarop gesteld.


[Interlude]
D  D7


[Verse 9]
     G
Geen grenzen nie meer aan ons fantasie,
   C                      G
We waken en slapen in een reuze-euforie,
   D
We zetten de zotste woordjes bie mekaar,
   D7                    G
We rijmen op borstjes op kop en haar,
      C                     G
En we vinden een plooie een vlooi en een wrat,
      C                        G           D
En we lachen met de blote buik en 't bloot gat,
         G
En in 't donkerst van 't ruim ontstond er al nieuw leven,
         C           D        G                C
w'Hèn 't jongetje de name van Adam gegeven.


[Outro]
     B7                     Em
Maar midden in dat zalig en vredig gejoel,
    B7                  Em
Overvalt mie soms een beklemmend gevoel,
   D         D7             G
Ja diep in mezelf groeit de schrik met den dag,
        B7                         Em
Stelt u voor dat ons arke nie meer varen mag,
       D         D7        G
Dat 't water van tussen de bergen verdwijnt,
          Am                         B7
En dat er overal were vaste grond verschijnt,
    C                           G
Ach kinders blijft binnen en verroert u niet,
C                 G
Als ze u lokken gelooft het niet,
C               G
Als ze u roepen antwoord niet,
C              G
Als ze kloppen toont u niet,
    Am                                   D
Ach kwam er maar nooit geen eind aan dit lied.


[Outro]
G  C  G
D7
G  C  G
C  G  D
G  C  D  G		
    

Оцените статью
Textbest.ru